ECLI:NL:RVS:2002:AF0215
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- E.A. Alkema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, die op 21 mei 2002 hun beroep tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de Staatssecretaris van Justitie ongegrond heeft verklaard. De aanvragen werden op 20 juni 2001 afgewezen, waarna appellanten in beroep gingen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet hoefde te twijfelen aan de juistheid van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Syrië, ondanks een brief van Amnesty International die door appellanten was overgelegd. Appellanten stelden dat deze brief concrete aanknopingspunten bevatte voor twijfel aan het ambtsbericht, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid kon concluderen dat er geen aanleiding was om nader onderzoek in te stellen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De rechters oordeelden dat de staatssecretaris bij de besluitvorming op asielaanvragen mag uitgaan van de juistheid van het ambtsbericht, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel. De door appellanten overgelegde brief voldeed niet aan deze eisen, waardoor de grieven van appellanten faalden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2002.