ECLI:NL:RVS:2002:AE9915
Raad van State
- Herziening
- R.J. Hoekstra
- A. Kosto
- G.A. Posthumus
- J.J.W.P. van Gastel
- Rechtspraak.nl
Herziening van eerdere uitspraken inzake vergunningen Ontgrondingenwet door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Op 6 november 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de verzoeken tot herziening van eerdere uitspraken van 27 september 1999. Deze eerdere uitspraken betroffen de weigering van gedeputeerde staten van Groningen om vergunningen te verlenen voor het ontgronden van percelen in de gemeenten Kloosterburen en Eenrum. Verzoekers, die de herziening vroegen, stelden dat de gedeputeerde staten toezeggingen hadden gedaan over flankerend veiligheidsbeleid die niet waren nagekomen. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 24 mei 2002, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. ing. A.B. Noordhuis en de gedeputeerde staten door P. van der Burgh, C.H. Dijkstra en M. Boven.
De Afdeling overwoog dat herziening mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak plaatsvonden en die niet bekend waren bij de indieners van het verzoek. De verzoekers voerden aan dat de toezeggingen niet waren nagekomen, maar de Afdeling oordeelde dat deze stelling niet kon leiden tot herziening, omdat de feiten zich na de uitspraak hadden voorgedaan. De Afdeling concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
Daarom werden de verzoeken om herziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.