ECLI:NL:RVS:2002:AE9799
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Beekhuis
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunningverlening voor een inrichting voor bandenproductie te Enschede
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de vergunningverlening aan Vredestein Banden B.V. voor een inrichting bestemd voor het produceren van banden voor personenauto's en landbouwvoertuigen, gelegen in Enschede. De vergunning werd verleend door de gedeputeerde staten van Overijssel op 31 oktober 2001. Verzoekers, bestaande uit de besloten vennootschappen '[verzoeker A] Vastgoed B.V.', '[verzoeker A] Cargo B.V.' en '[verzoeker A] Fijnhout B.V.', hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat de aanvraag onduidelijk en onvolledig was. Ze stellen dat de vergunningverlening in strijd is met het Besluit risico's zware ongevallen 1999, dat van toepassing zou zijn op de inrichting, en dat er een veiligheidsrapport of preventieplan had moeten worden ingediend.
De Voorzitter van de Raad van State heeft op 19 februari 2002 de zaak behandeld. Tijdens de zitting hebben de verzoekers hun bezwaren toegelicht, terwijl de verweerders, vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie, hun standpunt verdedigden. De Voorzitter concludeert dat de gedeputeerde staten van Overijssel zich niet ten onrechte op het standpunt hebben gesteld dat het Besluit risico's zware ongevallen 1999 niet van toepassing is. Ook de overige gebreken in de aanvraag zijn niet van dien aard dat ze het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigen.
Echter, de verzoekers hebben ook aangevoerd dat de termijn van drie jaar voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen onaanvaardbaar is, omdat de geluidnormen gedurende deze periode worden overschreden. De Voorzitter overweegt dat de geluidproductie van de inrichting in strijd is met de geldende geluidnormen en dat de vergunningverlening niet in stand kan blijven. Daarom schorst de Voorzitter het besluit van de gedeputeerde staten van Overijssel en veroordeelt hen in de proceskosten van de verzoekers, alsook in de vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 5 maart 2002.