ECLI:NL:RVS:2002:AE8505
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W. Konijnenbelt
- H.Ph.J.A.M. Hennekens
- J.G.C. Wiebenga
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek tot vordering gebruiksrecht panden in Den Haag
Op 9 oktober 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de burgemeester en wethouders van Den Haag als appellanten en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als verweerder. De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om het gebruiksrecht van panden op de percelen Steijnlaan 33 en Uitenhagestraat 65 en 67 te Den Haag te vorderen, in het kader van de Wet bodembescherming. De appellanten hadden eerder ingestemd met een saneringsplan voor de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse, maar de Minister had hun verzoek afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, hebben de appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de zitting op 10 september 2002 werd duidelijk dat er inmiddels een ontruimingsvonnis was uitgesproken, waardoor de huidige bewoners van de panden uiterlijk op 23 september 2002 dienden te vertrekken. De Afdeling oordeelde dat de appellanten, nu zij beschikten over een executoriale titel tot ontruiming, geen processueel belang meer hadden bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van processueel belang in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van reeds genomen maatregelen voor de ontvankelijkheid van een beroep. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling hun oordeel gaven over de zaak.