ECLI:NL:RVS:2002:AE7655
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en vestigingsalternatief voor vreemdeling uit Togo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, die op 24 mei 2002 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De vreemdeling, afkomstig uit Togo, had zijn aanvraag ingediend na te zijn geconfronteerd met een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM, omdat hij weigerde zijn overleden vader als voodoo-priester op te volgen. De staatssecretaris stelde dat de vreemdeling een vestigingsalternatief had in Togo en dat hij daarom niet in aanmerking kwam voor de gevraagde verblijfsvergunning.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2002 geoordeeld dat de staatssecretaris niet voldoende had aangetoond dat er een vestigingsalternatief was voor de vreemdeling. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de geloofwaardigheid van het asielrelaas niet in geschil was, maar dat er onvoldoende duidelijkheid bestond over de risico's die de vreemdeling zou lopen bij terugkeer naar Togo. De staatssecretaris had niet voldaan aan de verplichting om te onderzoeken of de vreemdeling zich veilig kon vestigen in een ander gebied van Togo.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met de aanvulling dat het besluit van de staatssecretaris niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de situatie van vreemdelingen en de risico's die zij lopen bij terugkeer naar hun land van herkomst. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.