ECLI:NL:RVS:2002:AE7572
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling afkomstig uit Somalië
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, die op 15 april 2002 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel had goedgekeurd. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van klemmende redenen van humanitaire aard, zoals bedoeld in artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had onderzocht of de vreemdeling in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning, gezien haar langdurige verblijf in een relatief veilig deel van Somalië.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de staatssecretaris had moeten onderzoeken of de vreemdeling in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning. De Raad stelt vast dat de vreemdeling afkomstig is uit een gebied dat als verblijfsalternatief geldt en dat zij in redelijkheid kan terugkeren naar dat gebied. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag af te wijzen wordt daarmee bevestigd.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan in het openbaar op 12 juli 2002, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de beslissing hebben genomen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het hoger beroep gegrond is verklaard en de eerdere uitspraak is vernietigd.