ECLI:NL:RVS:2002:AE6962

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200201699/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen sloopvergunning verleend aan V.O.F. Exploitatie Maatschappij Alblasserdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht, die op 15 maart 2002 het beroep tegen de sloopvergunning van de burgemeester en wethouders van Alblasserdam ongegrond verklaarde. De sloopvergunning was verleend aan de V.O.F. Exploitatie Maatschappij Alblasserdam voor het slopen van gebouwen op percelen in Alblasserdam. De burgemeester en wethouders hadden op 14 juli 2000 de vergunning verleend, waarna het bezwaar van de appellant op 12 december 2000 ongegrond werd verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in april 2002.

De Raad van State heeft de zaak op 20 augustus 2002 behandeld. De burgemeester en wethouders waren vertegenwoordigd, maar de vergunninghoudster was afwezig en de appellant verscheen niet. De Raad overwoog dat volgens artikel 8.1.6 van de Bouwverordening een sloopvergunning alleen kan worden geweigerd indien zich een van de in dat artikel genoemde weigeringsgronden voordoet. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen gronden waren om de sloopvergunning te weigeren, en de bezwaren van de appellant tegen de noodzaak van de sloop konden niet leiden tot een ander oordeel.

De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 28 augustus 2002.

Uitspraak

200201699/1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht van 15 maart 2002 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van Alblasserdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2000 hebben burgemeester en wethouders van Alblasserdam (hierna: burgemeester en wethouders) sloopvergunning verleend aan de V.O.F. Exploitatie Maatschappij Alblasserdam, gevestigd te Hardinxveld-Giessendam (hierna: vergunninghoudster), voor het slopen van de gebouwen op de percelen aan de [locaties] te [plaats].
Bij besluit van 12 december 2000, verzonden 10 oktober 2001, hebben burgemeester en wethouders het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie van advies voor de bezwaar en beroepschriften van 22 november 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 15 maart 2002, verzonden op 20 maart 2002, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 23 maart 2002, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 9 april 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 11 juni 2000 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door [gemachtigde], ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Vergunninghoudster is met kennisgeving afwezig. Appellant is niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8.1.6 van de Bouwverordening kan en moet een sloopvergunning alleen worden geweigerd indien zich een van de in dit artikel genoemde weigeringsgronden voordoet. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat nu niet is gebleken dat één van deze gronden zich voordoet, burgemeester en wethouders gehouden waren de sloopvergunning te verlenen.
2.1.1. Voor een afweging van belangen is in deze constellatie geen ruimte. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, hoofdzakelijk neerkomend op bezwaren tegen de noodzaak om tot sloop over te gaan van het pand [locatie], kan derhalve niet leiden tot een ander oordeel.
2.2. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Haan, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Haan
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2002
27-406.