ECLI:NL:RVS:2002:AE6959

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200004483/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergunning voor havenontvangstinstallatie

In deze zaak heeft de stichting 'Stichting Zuidhollandse Milieufederatie' beroep ingesteld tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Zuid-Holland, waarbij een vergunning was verleend voor het veranderen van een havenontvangstinstallatie. Het besluit werd op 19 juni 2000 genomen en de vergunning was ter inzage gelegd op 10 augustus 2000. De appellante heeft haar beroep ingediend op 22 september 2000, met aanvullende gronden op 13 oktober 2000. De zaak is behandeld door de Raad van State, waarbij een deskundigenbericht is uitgebracht door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening op 19 maart 2002. De zitting vond plaats op 19 augustus 2002.

De Raad van State overweegt dat de verleende vergunning op 1 juli 2002 is geëxpireerd, evenals de oprichtingsvergunning van 30 januari 1996. Hierdoor heeft de appellante geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De Raad concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de appellante niet meer kan bewerkstelligen wat zij met het beroep heeft beoogd. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2002.

Uitspraak

200004483/2.
Datum uitspraak: 28 augustus 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting "Stichting Zuidhollandse Milieufederatie", gevestigd te Rotterdam,
appellante,
en
gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2000, kenmerk 277104, hebben verweerders krachtens de Wet milieubeheer aan de [rechtspersoon] (hierna: vergunninghoudster) een vergunning verleend voor het veranderen van een havenontvangstinstallatie aan de [locatie] te [plaats] en hebben zij met toepassing van artikel 8.23 van deze wet verschillende aan de bij besluit van 30 januari 1996 verleende oprichtingsvergunning verbonden voorschriften gewijzigd. Dit aangehechte besluit is op 10 augustus 2000 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 21 september 2000, bij de Raad van State ingekomen op 22 september 2000, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 13 oktober 2000. Deze brieven zijn aangehecht.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 19 maart 2002. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 augustus 2002.
2. Overwegingen
2.1. De bij het bestreden besluit verleende vergunning is op 1 juli 2002 geëxpireerd. Op die datum is eveneens de bij besluit van 30 januari 1996 krachtens de Wet milieubeheer verleende oprichtingsvergunning geëxpireerd. Appellante kan derhalve niet meer bewerkstelligen wat zij met het instellen van het beroep heeft beoogd zodat in zoverre aan het beroep het procesbelang is komen te ontvallen. Ook overigens is niet gebleken dat appellante nog enig procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2002
262-355.