ECLI:NL:RVS:2002:AE6921
Raad van State
- Hoger beroep
- B.J. van Ettekoven
- M.A.E. Planken
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing toevoeging op basis van de Wet op de rechtsbijstand
Op 28 augustus 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage. De zaak betrof de afwijzing van een verzoek om een toevoeging op basis van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) door de raad voor rechtsbijstand te 's-Gravenhage. De rechtbank had op 19 maart 2002 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De appellant had in zijn verzoek om een toevoeging aangegeven dat zijn inkomen ten tijde van de aanvraag meer bedroeg dan het wettelijk vastgestelde bedrag. De Raad van State oordeelde dat de raad voor rechtsbijstand terecht had geconcludeerd dat het inkomen van de appellant hoger was dan het toegestane bedrag, en dat er geen aanleiding was om kosten voor het bezoeken van gespreksgroepen in aanmerking te nemen, aangezien de appellant bevestigde dat hiervoor geen kosten waren gemaakt.
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen wettelijke basis was om op humanitaire gronden een toevoeging te verlenen, ondanks de verzoeken van de appellant. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 augustus 2002.