ECLI:NL:RVS:2002:AE6920
Raad van State
- Hoger beroep
- C.A. Terwee-van Hilten
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Ch.W. Mouton
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de vrijstelling van het bestemmingsplan voor een houten terras in de Archipelbuurt te Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Den Haag van 18 juli 2001. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij de appellant zich verzette tegen de vrijstelling die burgemeester en wethouders van Den Haag hadden verleend voor het plaatsen van een houten terras aan de achtergevel van een eengezinswoning in de Archipelbuurt. De vrijstelling was gegeven op basis van een besluit van 1 september 1999, waarin de burgemeester en wethouders afweken van de voorschriften van het bestemmingsplan "Archipelbuurt/Willemspark II". De appellant stelde dat deze vrijstelling onterecht was verleend en dat er sprake was van een onevenredige inbreuk op zijn privacy.
De Raad van State heeft de zaak op 25 juli 2002 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente. Tijdens de zitting is de situatie ter plaatse besproken, evenals de argumenten van de appellant en de burgemeester en wethouders. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank de gronden van de appellant terecht had verworpen. De rechtbank had terecht vastgesteld dat het terras op één lijn moest worden gesteld met de in de planvoorschriften genoemde onderdelen en dat er geen reden was om aan te nemen dat de vrijstelling niet in redelijkheid was verleend.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak ondertekenden.