ECLI:NL:RVS:2002:AE6716
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen bouwvergunning voor bedrijfsgebouw in Venlo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Roermond, die op 3 oktober 2001 het beroep ongegrond verklaarde tegen een besluit van burgemeester en wethouders van Venlo. Dit besluit, genomen op 10 oktober 2000, verleende vrijstelling van de bouwvergunning voor het oprichten van een bedrijfsgebouw aan de Sint Urbanusweg 120-122 in Venlo. De burgemeester en wethouders verklaarden het bezwaar van de appellant tegen dit besluit op 19 maart 2001 niet-ontvankelijk. De appellant, die zich niet kon vinden in deze beslissing, heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, ingediend op 7 november 2001.
De Raad van State heeft de zaak op 13 augustus 2002 behandeld, waarbij de appellant in persoon verscheen en de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door mr. M.P.W. Killaars. De appellant betoogde dat de rechtbank de invloed van de uitbreiding van het industrie-terrein op zijn woon- en leefomgeving had miskend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat, hoewel het bouwplan deel uitmaakt van een bredere concentratie van bedrijfsactiviteiten, de afstand van het bouwproject tot de woning van de appellant (ongeveer 700 meter) en het feit dat hij geen zicht heeft op het project, voldoende reden zijn om de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar te bevestigen.
De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 augustus 2002.