ECLI:NL:RVS:2002:AE6677
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- E.A. Alkema
- M. Vlasblom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door de Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 juli 2002 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de vreemdelingen sub 1 en sub 2. De rechtbank had de eerdere besluiten van de staatssecretaris vernietigd, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep. De Afdeling heeft de zaak op 25 juni 2002 ter zitting behandeld, waarbij de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A.W. van Leeuwen.
De Afdeling overweegt dat ingevolge artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 een aanvraag voor een verblijfsvergunning kan worden afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag gegrond is op relevante omstandigheden. De vreemdelingen dienden de feiten en omstandigheden die hun aanvragen onderbouwen, aan de staatssecretaris aannemelijk te maken. De staatssecretaris had in zijn besluit aangegeven dat de vreemdeling sub 1 geen identiteits- en nationaliteitspapieren had overgelegd, wat aan haar kon worden toegerekend. De rechtbank had dit niet voldoende meegewogen in haar oordeel.
De Afdeling oordeelt dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verklaringen van de vreemdeling sub 1 over haar bekering en detentie niet geloofwaardig zijn. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de staatssecretaris ongegrond. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris de vreemdelingen terecht een verblijfsvergunning heeft onthouden, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan in naam der Koningin.