ECLI:NL:RVS:2002:AE6644
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage inzake de afwijzing van asielaanvragen door vreemdelingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage van 25 april 2002, waarin de rechtbank de afwijzing van asielaanvragen door twee vreemdelingen heeft vernietigd. De vreemdelingen hadden herhaalde aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 30 maart 2002 waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing onterecht was en verklaarde het beroep van de vreemdelingen gegrond.
De Staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij hij onder andere aanvoert dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan zijn subsidiaire standpunt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en zich daarbij beperkt tot de beoordeling van de aangevoerde grieven. De Afdeling concludeert dat de grieven van de Staatssecretaris niet voldoen aan de eisen die de Vreemdelingenwet 2000 stelt aan een beroepschrift, en dat het hoger beroep derhalve kennelijk ongegrond is.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten die door de vreemdelingen zijn gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten worden vastgesteld op € 322,00, te betalen door de Staat der Nederlanden aan de Secretaris van de Raad van State. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 7 juni 2002.