ECLI:NL:RVS:2002:AE6458

Raad van State

Datum uitspraak
14 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200201388/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J.A.E. van der Does
  • C. de Gooijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het prostitutiebeleid en de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 10 januari 2002 zijn beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de vaststelling van het lokaal planologisch kader voor prostitutiebeleid door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode, die op 28 september 2000 heeft plaatsgevonden. Dit besluit leidde tot een wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. De appellant stelde dat het besluit van de raad een concrete planologische keuze bevatte en dat het niet als een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel kon worden aangemerkt, waardoor het wel vatbaar zou zijn voor bezwaar en beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 augustus 2002 ter zitting behandeld. De appellant was in persoon aanwezig, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door J.A.F.M. van Vorstenbosch, ambtenaar van de gemeente. De Afdeling heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten die een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel inhouden. Dit betekent dat het besluit van 28 september 2000, dat het prostitutiebeleid vaststelt, niet vatbaar is voor bezwaar of beroep.

De Afdeling concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 14 augustus 2002.

Uitspraak

200201388/1.
Datum uitspraak: 14 augustus 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 10 januari 2002 in het geding tussen:
appellant
en
de raad van de gemeente Sint-Oedenrode.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2000 heeft de raad van de gemeente Sint-Oedenrode (hierna: de raad), gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van die gemeente van 19 september 2000, nr. 70/2000, het lokaal planologisch kader prostitutiebeleid (hierna: het prostitutiebeleid) vastgesteld en de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Sint-Oedenrode (hierna: de APV) gewijzigd door invoering van een nieuw hoofdstuk 3.
Bij besluit van 25 januari 2001 heeft de raad het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 12 december 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 10 januari 2002, verzonden op 24 januari 2002, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 maart 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 25 april 2002 hebben burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 augustus 2002, waar appellant in persoon en de raad, vertegenwoordigd door J.A.F.M. van Vorstenbosch, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel. Uit artikel 7:1, eerste lid, van de Awb volgt, dat genoemd besluit ook niet vatbaar is voor bezwaar.
2.2. Het betoog van appellant in hoger beroep komt neer op een herhaling van hetgeen hij in bezwaar bij de raad en in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. Volgens hem bevat het besluit van 28 september 2000 een concrete planologische keuze om het centrum, met name het horecaconcentratiegebied, voor prostitutie aan te wijzen. In zoverre bevat het besluit geen algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel en is het besluit dan ook vatbaar voor bezwaar en beroep, aldus appellant.
2.3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht en op goede gronden overwogen, dat tegen het besluit van 28 september 2000, inhoudende de vaststelling van het prostitutiebeleid en de wijziging van de APV, gelet op de artikelen 8:2, aanhef en onder a, en 7:1, eerste lid, van de Awb, geen voorziening openstaat. Dat het prostitutiebeleid de vestiging van een seksbedrijf in het centrum toestaat, leidt niet tot een ander oordeel.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. J.A.E. van der Does en mr. C. de Gooijer, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J.J.M. van Tielraden, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Tielraden
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2002
156.