ECLI:NL:RVS:2002:AE6055
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- T.M.A. Claessens
- A.U. Kallan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, die op 12 februari 2002 een herhaalde aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen op 26 december 2001. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de afwijzing van de aanvraag ten onrechte had gedaan, omdat de vreemdeling nieuwe feiten had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij hij stelde dat de rechtbank de door de vreemdeling overgelegde documenten ten onrechte als nieuw gebleken feiten had aangemerkt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 27 mei 2002 behandeld. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door drs. N.H.A. Arkenbosch, terwijl de vreemdeling werd bijgestaan door mr. L. Vellenga-van Nieuwkerk. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris zijn beslissing om de nieuwe documenten niet als relevant te beschouwen niet kon baseren op de enkele grond dat deze documenten ter toelichting van eerder ingebrachte feiten waren overgelegd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van de vreemdeling, die op € 644,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 11 juni 2002.