ECLI:NL:RVS:2002:AE6046
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M. Vlasblom
- J.E.M. Polak
- A.U. Kallan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verlenging van de beslistermijn voor een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin het beroep van de vreemdeling tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie om de beslistermijn voor een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel te verlengen, niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing van de Staatssecretaris, genomen op 7 september 2001, hield in dat de beslistermijn met maximaal zes maanden werd verlengd, omdat er advies van derden nodig was voor de beoordeling van de aanvraag. De vreemdeling stelde dat deze verlenging haar rechtstreeks in haar belangen trof, maar de Raad van State oordeelde dat het opschorten van de beslistermijn slechts ter voorbereiding van het besluit was en dat er geen sprake was van een besluit waartegen rechtsmiddelen konden worden aangewend.
De Raad van State, in zijn uitspraak van 4 april 2002, verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de rechtbank zich ten onrechte niet onbevoegd had verklaard om van het beroep kennis te nemen. De Raad van State verklaarde zich onbevoegd van het inleidende beroep kennis te nemen, waarmee de zaak werd afgesloten. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een belanghebbende beroep kan instellen en de reikwijdte van de beslistermijn in het kader van de Vreemdelingenwet 2000.