ECLI:NL:RVS:2002:AE5967
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor het houden en verhandelen van paarden en pony’s in Veendam
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Veendam, waarbij op 11 december 2001 een vergunning is verleend aan [vergunninghouder] voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het houden, verhandelen en trainen van maximaal 15 paarden en pony’s. De inrichting is gelegen op een perceel in Veendam, waar ook opslag van vrijkomende zaagselmest en stromest plaatsvindt. Het besluit is op 27 december 2001 ter inzage gelegd, waarna appellant op 5 februari 2002 beroep heeft ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 22 juli 2002 zijn de verweerders vertegenwoordigd door mr. W.R. van der Velde, advocaat te Groningen, en is de vergunninghouder als partij gehoord.
De appellant heeft in zijn beroepschrift enkel verwezen naar de bedenkingen die tegen het ontwerp van het besluit zijn ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de considerans van het bestreden besluit aangegeven dat verweerders op deze bedenkingen zijn ingegaan. Appellant heeft echter geen argumenten aangedragen die de weerlegging van deze bedenkingen in het bestreden besluit onjuist zouden maken. De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen onjuistheden zijn in de weerlegging van de bedenkingen.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2002.