ECLI:NL:RVS:2002:AE5758
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen bouwvergunning voor benzinestation
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Carfood Motorbrandstoffen B.V. tegen de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht van 20 juni 2001. De president had het beroep van appellante gegrond verklaard en de beslissing van burgemeester en wethouders van Zederik om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren vernietigd. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een bouwvergunning die op 16 januari 2001 was verleend voor het oprichten van een benzinestation op een specifiek perceel. De burgemeester en wethouders hadden het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de president, maar de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het hoger beroep uitsluitend gericht is tegen overwegingen die de president heeft gehanteerd in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Volgens artikel 37, tweede lid, sub c, van de Wet op de Raad van State staat hiertegen geen hoger beroep open. Dit betekent dat de Raad van State de zaak niet verder in behandeling kan nemen.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2002. De beslissing houdt in dat het hoger beroep van Carfood Motorbrandstoffen B.V. niet-ontvankelijk wordt verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van de president in stand blijft.