ECLI:NL:RVS:2002:AE5394

Raad van State

Datum uitspraak
17 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200201705/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • M. Oosting
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen last onder dwangsom opgelegd door burgemeester en wethouders van Ridderkerk

In deze zaak hebben de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid 'Vladeko B.V.' en een andere appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Ridderkerk. Dit besluit, genomen op 21 september 2001, hield in dat appellanten een last onder dwangsom was opgelegd vanwege overtredingen van voorschriften die verbonden waren aan een vergunning verleend op basis van de Wet milieubeheer. De vergunning was verleend voor een inrichting op een specifiek adres in Ridderkerk. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de verweerders op 11 februari 2002.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 1 juli 2002 ter zitting behandeld. Appellanten waren vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. J.C. Ozinga, terwijl de verweerders werden vertegenwoordigd door gemachtigden F.C. Polet en E. Blanche Koelsmid. Tijdens de zitting zijn ook andere partijen gehoord, waaronder een advocaat die de belangen van een andere partij behartigde.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer sinds 1 december 1998 van toepassing is op de inrichting. Dit betekent dat voor het in werking hebben van de inrichting geen vergunning op basis van de Wet milieubeheer meer vereist is. Hierdoor was het niet voldoen aan de voorschriften van de eerder verleende vergunning niet in strijd met de Wet milieubeheer, en waren de verweerders niet gerechtigd om handhavingsmiddelen toe te passen.

Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit van 21 september 2001 herroepen. Tevens zijn de verweerders veroordeeld in de proceskosten van appellanten en is bepaald dat de gemeente Ridderkerk het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 17 juli 2002.

Uitspraak

200201705/1.
Datum uitspraak: 17 juli 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid "Vladeko B.V." en [appellant], beide gevestigd te Ridderkerk,
en
burgemeester en wethouders van Ridderkerk,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 september 2001 hebben verweerders krachtens artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht appellanten een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van voorschriften, verbonden aan een bij besluit van 1 mei 2000 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning voor een inrichting op het adres [locatie].
Bij besluit van 11 februari 2002 hebben verweerders het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 22 maart 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 29 mei 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ozinga, advocaat te Den Haag, en [gemachtigden],
en verweerders, vertegenwoordigd door F.C. Polet en E. Blanche Koelsmid, gemachtigden, zijn verschenen.
Voorts zijn daar [partijen a], in persoon en bijgestaan door mr. A.A. Marcus, advocaat te Rotterdam, [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], [partijen b], in persoon, en [partij c], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden, nummer 200003069/1, heeft de Afdeling geoordeeld dat het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer sedert 1 december 1998 op de inrichting van toepassing is. Dit brengt mee dat met ingang van die datum voor het in werking hebben van de inrichting geen krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning is vereist.
Gezien het voorgaande is het niet voldoen aan de bij besluit van 1 mei 2000 krachtens de Wet milieubeheer voor de inrichting verleende vergunning verbonden voorschriften niet in strijd met de Wet milieubeheer. Verweerders waren daarom niet gerechtigd bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen vanwege het niet voldoen aan deze vergunning.
2.2. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Het primaire besluit van 21 september 2001 moet worden herroepen. De Afdeling zal op de hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.3. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Ridderkerk van 11 februari 2002, kenmerk 2001/11111-MBW;
III. herroept het besluit van burgemeester en wethouders van Ridderkerk van 21 september 2001, kenmerk 01-09174-MBW-Is;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. veroordeelt burgemeester en wethouders van Ridderkerk in de door appellanten in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het totale bedrag dient door de gemeente Ridderkerk te worden betaald aan appellanten;
VI. gelast dat de gemeente Ridderkerk aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 218,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Voorzitter, en mr. M. Oosting en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Havik, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Havik
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2002
262.