ECLI:NL:RVS:2002:AE5075
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- G.A.A.M. Boot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit burgemeester en wethouders van Voorschoten inzake lichtbakreclame
Op 10 juli 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Voorschoten. Dit besluit, genomen op 14 augustus 2000, verplichtte appellante om binnen zes weken een lichtbakreclame aan de voorgevel en reclameborden aan de zijgevel van haar pand te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 15 mei 2001 gedeeltelijk gegrond werd verklaard, maar de dwangsom bleef van kracht. De rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van appellante op 26 september 2001 ongegrond, waarna appellante hoger beroep instelde bij de Raad van State.
Tijdens de zitting op 14 juni 2002 werd de zaak behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar directeur en mr. M.W. Ochten, en de burgemeester en wethouders door mr. H. Wester. De rechtbank had eerder geoordeeld dat voor het aanbrengen van de borden een bouwvergunning vereist was, en dat appellante niet over een dergelijke vergunning beschikte. De rechtbank oordeelde ook dat er geen uitzicht was op legalisering van de borden, en het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de burgemeester en wethouders aannemelijk maakten dat handhavend werd opgetreden tegen recente illegale situaties.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij mr. R.W.L. Loeb de beslissing vaststelde in aanwezigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.