ECLI:NL:RVS:2002:AE4892
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- E.D.A.M. Zegveld
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 12 maart 2002 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De Staatssecretaris van Justitie had op 12 juni 2001 de aanvraag van de appellant afgewezen. De appellant heeft zijn hoger beroep ingesteld op 9 april 2002, waarbij hij grieven naar voren heeft gebracht die volgens hem de uitspraak van de rechtbank in twijfel trekken.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) besproken, met name artikel 85, dat eisen stelt aan het beroepschrift, en artikel 91, dat de Afdeling bestuursrechtspraak de mogelijkheid biedt om zich te beperken tot de beoordeling van de aangevoerde grieven. De Raad concludeert dat de grieven van de appellant niet voldoen aan de vereisten van artikel 85, omdat ze niet specifiek genoeg zijn en geen onderdelen van de uitspraak beschrijven waarmee de appellant zich niet kan verenigen.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank zorgvuldig heeft gehandeld en alle door de appellant overgelegde bescheiden en informatie heeft meegewogen. De grieven van de appellant falen, en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De beslissing van de Raad van State is genomen in naam der Koningin, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 mei 2002.