ECLI:NL:RVS:2002:AE4887
Raad van State
- Hoger beroep
- B.J. van Ettekoven
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontheffing voor vestiging eetcafé in Den Haag
In deze zaak heeft de Raad van State op 3 juli 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om ontheffing voor de vestiging van een eetcafé op het perceel Buitenom 1 te Den Haag. De burgemeester en wethouders van Den Haag hadden op 4 augustus 1999 de aanvraag afgewezen op grond van de Leefmilieuverordening voor het Oude Centrum en de Stationsbuurt (LMV-OCS). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak behandeld op 27 mei 2002, waarbij de appellant, bijgestaan door zijn advocaat, en de burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door een ambtenaar, aanwezig waren.
De Afdeling overwoog dat ingevolge artikel 8 van de LMV-OCS het gebruik van gebouwen en terreinen niet mag worden gewijzigd als dit leidt tot een achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden. Artikel 9, eerste lid, biedt de mogelijkheid voor ontheffing, mits de wijziging geen negatieve impact heeft op de woon- en werkomstandigheden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de ontheffing zou leiden tot een verdere achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden, een oordeel dat de Afdeling bevestigde. De Afdeling stelde vast dat het schenken van alcoholische dranken in de avonduren in een gemengd gebied, waar prioriteit aan de woonfunctie wordt gegeven, schadelijk zou zijn voor de woon- en werkomstandigheden.
De Afdeling verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de burgemeester en wethouders voldoende hadden aangetoond dat de door appellant genoemde gevallen niet vergelijkbaar waren met zijn situatie. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.