ECLI:NL:RVS:2002:AE4850

Raad van State

Datum uitspraak
3 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200106266/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak over betalingsregeling huursubsidieschuld

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 19 november 2001. De appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat op 29 mei 1998 een betalingsregeling had vastgesteld voor de aflossing van een huursubsidieschuld. Op 4 maart 1999 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar gegrond en wijzigde de terugbetalingsregeling. De rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij hoger beroep instelde bij de Raad van State op 20 december 2001.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 20 juni 2002. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. M.J.C. van Amerongen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank op goede gronden tot een juist oordeel was gekomen. De argumenten die appellante in hoger beroep naar voren bracht, leidden niet tot een ander oordeel.

De Raad van State bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 3 juli 2002.

Uitspraak

200106266/1.
Datum uitspraak: 3 juli 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 19 november 2001 in het geding tussen:
appellante
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 mei 1998 heeft de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de staatssecretaris) voor appellante een betalingsregeling vastgesteld voor de aflossing van een huursubsidieschuld.
Bij besluit van 4 maart 1999 heeft de staatssecretaris het daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de terugbetalingsregeling gewijzigd.
Bij uitspraak van 19 november 2001, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 18 december 2001, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 13 februari 2002 heeft de staatssecretaris een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2002, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.J.C. van Amerongen, gemachtigde, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank is op goede gronden tot een juist oordeel gekomen. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schothorst, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Schothorst
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2002
229-420.