ECLI:NL:RVS:2002:AE4564

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200102792/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • P. van Dijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep inzake bestemmingsplan

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma Smederij A hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De rechtbank had op 24 april 2001 een besluit van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel vernietigd, waarbij een last onder dwangsom aan verzoekster was opgelegd. Verzoekster heeft het hoger beroep op 1 mei 2002 ingetrokken, omdat burgemeester en wethouders inmiddels een voorontwerp van een nieuw bestemmingsplan hadden opgesteld. Verzoekster verzocht de Raad van State om burgemeester en wethouders te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten en het terugbetalen van het griffierecht.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat het opstellen van een voorontwerp bestemmingsplan niet kan worden aangemerkt als tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit omdat er wijzigingen in het voorontwerp kunnen worden aangebracht, waardoor niet kan worden gesproken van een definitieve tegemoetkoming aan de grieven van verzoekster. De Afdeling wijst erop dat, zelfs als het hoger beroep gegrond zou zijn verklaard, er geen aanleiding zou zijn voor een proceskostenveroordeling ten laste van burgemeester en wethouders, omdat het besluit op bezwaar niet onrechtmatig zou zijn zijn bevonden.

De Afdeling concludeert dat het verzoek van verzoekster om proceskostenvergoeding kennelijk ongegrond is en wijst het verzoek af. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2002.

Uitspraak

Raad
van State
200102792/2
Datum uitspraak: 6 juni 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van:
de vennootschap onder firma Smederij A, gevestigd te B,
verzoekster,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep.
1. Procesverloop
Bij brief van 31 mei 2001 , bij de Raad van State ingekomen op 1 juni 2001, heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) van 24 april 2001.
Bij brief van 1 mei 2002, bij de Raad van State ingekomen op 3 mei 2002, heeft verzoekster het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel (verder: burgemeester en wethouders) te veroordelen in de door haar gemaakte proceskosten alsook het betaalde griffierecht terug te betalen,
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan, in geval van intrekking van het hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2.2. Het door verzoekster ingestelde hoger beroep betrof de uitspraak van de rechtbank van 24 april 2001 in het geding tussen X en anderen (hierna: X e.a.) en burgemeester en wethouders, aan welk geding verzoekster als derde belanghebbende partij ingevolge artikel 8:26 van de Awb heeft deelgenomen. Bij die uitspraak is het beroep van X e.a. tegen het besluit van burgemeester en wethouders van 28 december 1999 gegrond verklaard, is dat besluit vernietigd en is burgemeester en wethouders opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in die uitspraak. is overwogen. Bij hun besluit van 28 december 1999 hadden burgemeester en wethouders onder gegrond verklaring van de bezwaren van verzoekster hun besluit van 13 juli 1999, waarbij aan verzoekster een last onder dwangsom was opgelegd vanwege het gebruik van het perceel […] te B in strijd met de bestemming "maatschappelijke doeleinden" ingevolge het bestemmingsplan "Venkant-Beekkant", herroepen en het verzoek van X e.a. om handhaving alsnog afgewezen.
2.3. Verzoekster stelt het hoger beroep te hebben ingetrokken omdat burgemeester en wethouders inmiddels een voorontwerp van een nieuw bestemmingsplan aan de Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant hebben voorgelegd en verzoekster is gebleken dat deze commissie geen bezwaren ziet in de wijze waarop de activiteiten van verzoekster daarin zijn geregeld. Volgens verzoekster zijn burgemeester en wethouders aldus tegemoet gekomen aan de grieven die aan het hoger beroepschrift ten grondslag lagen.
2.4. De Afdeling overweegt allereerst dat zij noch bij een bevestiging van de aangevallen uitspraak noch bij een gegrondverklaring van het hoger beroep aanleiding zou hebben gezien voor een proceskostenveroordeling ten laste van burgemeester en wethouders. In dat laatste geval zou immers zijn gebleken dat het besluit op bezwaar niet onrechtmatig was. Overigens overweegt de Afdeling dat, anders dan verzoekster veronderstelt, ten aanzien van het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan, reeds vanwege de wijzigingen die daarin kunnen worden aangebracht, niet kan worden gesproken van tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de,Awb.
2.5. Wat betreft de mogelijkheden van restitutie van het betaalde griffierecht, verwijst de Afdeling naar artikel 8:41, vierde lid, van de Awb.
2.6. Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen,
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2002
Tegen deze uitspraak kan verzet worden, gedaan (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden, gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
117-217.
Verzonden: 6 juni 2002
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,