ECLI:NL:RVS:2002:AE4327
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Brink
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke handhaving en bestuursdwang bij vergunningovertredingen
Op 19 juni 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen appellanten en de burgemeester en wethouders van Bergh. De appellanten, wonend te [woonplaats], hadden op 29 april 2001 verzocht om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die een vergunning had voor activiteiten op een perceel [locatie]. Na het niet tijdig nemen van een besluit op dit verzoek, hebben de appellanten op 13 juli 2001 bezwaar gemaakt. De burgemeester en wethouders hebben op 16 oktober 2001 het bezwaar ontvankelijk en gegrond verklaard, maar hebben het verzoek om handhaving afgewezen.
Tegen deze afwijzing hebben de appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 15 maart 2002 hebben de appellanten hun standpunt toegelicht, terwijl de verweerders, vertegenwoordigd door mr. drs. A.H. van Hout en C. Schijff, hun verweerschrift hebben ingediend. De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer, nadat deze eerder door een meervoudige kamer was verwezen.
De Afdeling overwoog dat ingevolge de Wet milieubeheer een ieder kan verzoeken om bestuursdwang, en dat het gemeentebestuur bevoegd is tot het toepassen van bestuursdwang. De appellanten stelden dat er sprake was van stelselmatige overtredingen van de vergunningvoorschriften, maar de verweerders gaven aan dat de overtredingen van geringe aard waren en inmiddels ongedaan waren gemaakt. De Afdeling concludeerde dat de verweerders in redelijkheid hebben kunnen besluiten om geen handhavend optreden te plegen, en verklaarde het beroep ongegrond. Er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling.