ECLI:NL:RVS:2002:AE4316

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200103604/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • P.A. Offers
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering vergunning voor sloop en herbouw woning

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van de dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland om een vergunning te verlenen voor de sloop en herbouw van een woning. De dijkgraaf en hoogheemraden hebben op 6 december 1999 de vergunning geweigerd op basis van de Algemene Keur. Het bezwaar van de appellant tegen deze weigering werd op 3 juli 2000 ongegrond verklaard. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 8 juni 2001 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in brieven van 19 juli en 20 augustus 2001.

De zaak is behandeld op 30 mei 2002, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat en een bouwkundig adviseur. De dijkgraaf en hoogheemraden werden vertegenwoordigd door medewerkers van het hoogheemraadschap. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van de appellant beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze een herhaling vormden van wat eerder in de rechtbank was aangevoerd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de eis om binnen een afstand van zes meter uit de oeverlijn niet te bouwen, door de dijkgraaf en hoogheemraden correct was gehandhaafd. De appellant kon niet aannemelijk maken dat er rechtens te honoreren toezeggingen waren gedaan die deze eis zouden uitsluiten.

De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 19 juni 2002.

Uitspraak

200103604/1.
Datum uitspraak: 19 juni 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 8 juni 2001 in het geding tussen:
appellant
en
dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 december 1999 hebben dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: dijkgraaf en hoogheemraden) de door appellant gevraagde vergunning op grond van de Algemene Keur voor de sloop en herbouw van een woning aan de [locatie] te [plaats] geweigerd.
Bij besluit van 3 juli 2000 hebben dijkgraaf en hoogheemraden het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Bezwaarschriftencommissie Awb Delfland, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 8 juni 2001, verzonden op 11 juni 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 19 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief, ingekomen op 20 augustus 2001. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 4 december 2001 hebben dijkgraaf en hoogheemraden een memorie van antwoord ingediend.
Bij brief van 25 april 2002 heeft [gemachtigde], voorheen werkzaam bij het hoogheemraadschap, een verklaring ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 mei 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. C. Vidor, advocaat te Delft, en [gemachtigde], bouwkundig adviseur, en dijkgraaf en hoogheemraden, vertegenwoordigd door H.M.J. Hoogweg en drs. J. Sluman, beiden werkzaam bij het hoogheemraadschap, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft betoogd, vormt een herhaling van hetgeen hij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. Het oordeel van de rechtbank daarover is juist. Niet beslissend is dat het beleid in de interimperiode niet is gepubliceerd. Dijkgraaf en hoogheemraden hebben naar aanleiding van de aanvraag appellant onmiddellijk - al vóór de verlening van de sloopvergunning door burgemeester en wethouders van Schipluiden - en ook in de verdere correspondentie steeds de op basis van het gehanteerde bestendig beleid gestelde eis dat binnen een afstand van zes meter uit de oeverlijn niet gebouwd mag worden, voorgehouden. Rechtens te honoreren toezeggingen waaruit appellant mocht afleiden dat die eis in dit geval niet zou gelden, zijn door hem niet aannemelijk gemaakt. De Afdeling komt, met overneming van hetgeen de rechtbank heeft overwogen, niet tot een ander oordeel.
2.2. Het hoger beroep is mitsdien ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter,
en mr. P.A. Offers en mr. D.A.C. Slump, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Hoogenboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Hoogenboom
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2002
119.