ECLI:NL:RVS:2002:AE4315
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om handhaving bouwvergunning voor trap
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 15 november 2001. De appellante had een verzoek ingediend bij de burgemeester en wethouders van Leusden om op te treden tegen een zonder bouwvergunning geplaatste trap op haar perceel. Op 18 januari 2000 werd dit verzoek door de burgemeester en wethouders afgewezen. Hierop maakte de appellante bezwaar, maar dit werd op 15 augustus 2000 ongegrond verklaard. De rechtbank te Utrecht bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 15 november 2001, waarop de appellante hoger beroep instelde bij de Raad van State op 3 december 2001.
De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 mei 2002. Tijdens de zitting was de appellante aanwezig, terwijl de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd werden door P.Th. van Nimwegen, ambtenaar der gemeente. De Afdeling oordeelde dat de kwestie zich uitsluitend richtte op de trap die op het perceel was geplaatst. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de trap niet in strijd was met het geldende bestemmingsplan, aangezien het begrip 'trap' daarin niet nader was gedefinieerd.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 19 juni 2002.