ECLI:NL:RVS:2002:AE3958

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200101677/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen last onder dwangsom

In deze zaak, behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gaat het om een beroep dat is ingesteld door een appellante tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Gelderland. Het proces begon met een last onder dwangsom die op 27 juli 1999 aan een lasthebber was opgelegd. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 februari 2001, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellante heeft haar gronden voor beroep aangevuld in brieven van 29 maart en 3 mei 2001. De zaak werd op 22 maart 2002 ter zitting behandeld, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Poels, en de verweerders door mr. M.M. de Jonge.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van 26 april 2000, waarin verweerders onder bepaalde voorwaarden afzien van de inning van de verbeurde dwangsommen, geen publiekrechtelijke rechtshandeling is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de conclusie dat het bezwaar van de appellante tegen deze brief terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Afdeling heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 12 juni 2002.

Uitspraak

200101677/1.
Datum uitspraak: 12 juni 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats]
en
gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 juli 1999 hebben verweerders aan [lasthebber] een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd.
Bij brief van 26 april 2000 hebben verweerders aan [lasthebber] meegedeeld onder de in de brief opgesomde voorwaarden af te zien van inning van de verbeurde dwangsommen.
Bij besluit van 6 februari 2001, verzonden op 15 februari 2001, hebben verweerders het hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 29 maart 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 mei 2001. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 2 mei 2001 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2002, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Poels, advocaat te Nijmegen,
en verweerders, vertegenwoordigd door mr. M.M. de Jonge, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.2. De Afdeling overweegt dat de brief van 26 april 2000, gelet op de strekking en de inhoud ervan, geen publiekrechtelijke rechtshandeling behelst als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerders hebben het bezwaar van appellante tegen deze brief dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Het beroep is derhalve ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2002
262-415.