ECLI:NL:RVS:2002:AE2774

Raad van State

Datum uitspraak
22 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200200128/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • R.G.P. Oudenaller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot aanpassing vergunning Circuit Park Zandvoort

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door de Stichting Geluidhinder Zandvoort en een tweede appellant tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Holland. Dit besluit, genomen op 9 november 2001, betrof de aanpassing van de voorschriften verbonden aan een eerder verleende vergunning aan Circuit Park Zandvoort Beheer B.V. De aanpassing van de vergunning werd gedaan op basis van artikel 8.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Het besluit werd op 30 november 2001 ter inzage gelegd, waarna de appellanten op 4 januari 2002 beroep instelden bij de Raad van State.

De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tijdens de zitting op 26 april 2002 waren de appellanten vertegenwoordigd door een gemachtigde, terwijl de verweerders werden vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie. Ook de vergunninghoudster en een vertegenwoordiger van de gemeente Zandvoort waren aanwezig.

De Afdeling heeft de bezwaren van de appellanten beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de beroepen niet-ontvankelijk waren, met uitzondering van de wijzigingen die in het besluit waren aangebracht naar aanleiding van bedenkingen van de vergunninghoudster. De Afdeling oordeelde dat de overige bezwaren van de appellanten geen doel troffen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 22 mei 2002.

Uitspraak

200200128/2.
Datum uitspraak: 22 mei 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de stichting "Stichting Geluidhinder Zandvoort", gevestigd te Zandvoort,
2. en [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
en
gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2001, kenmerk 2001-31494, hebben verweerders met toepassing van artikel 8.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer de voorschriften, verbonden aan de op 12 september 1997 aan Circuit Park Zandvoort Beheer B.V. verleende vergunning, aangepast. Dit aangehechte besluit is op 30 november 2001 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 4 januari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2002, waar appellanten sub 1, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerders, vertegenwoordigd door mr. R.T. de Grunt, H.J. Janssen en C.P. Horstman, allen ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde]. Namens burgemeester en wethouders van Zandvoort is het woord gevoerd door J.A. Sandbergen, ambtenaar van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling dient te beoordelen of de bezwaren van appellanten aanleiding vormen om het bestreden besluit te vernietigen. Bij uitspraak van 18 februari 2002, no. 200200128/1 (aangehecht), heeft de Voorzitter van de Afdeling zich een oordeel gevormd over hetgeen de Stichting Geluidhinder Zandvoort heeft aangevoerd. Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting komt de Afdeling onder verwijzing naar de overwegingen in vorengenoemde uitspraak ten aanzien van de bezwaren van appellanten tot het oordeel dat de beroepen van appellanten niet-ontvankelijk zijn, behalve voorzover in het besluit wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerp van het besluit naar aanleiding van door vergunninghoudster ingebrachte bedenkingen, en voor het overige de bezwaren geen doel treffen.
2.2. Uit het vorenstaande volgt dat het beroep ongegrond is.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, behalve voorzover in het besluit wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerp van het besluit;
II. verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Oudenaller
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2002
179-414.