ECLI:NL:RVS:2002:AE2597
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- M.P. Glerum
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage inzake vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 7 maart 2002. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, nadat deze in vreemdelingenbewaring was gesteld bij besluit van 11 februari 2002. De Staatssecretaris was het niet eens met de proceskostenveroordeling van de rechtbank, die hem had veroordeeld tot betaling van € 805,00 aan de vreemdeling. De Staatssecretaris voerde aan dat bewaringszaken doorgaans als licht moeten worden aangemerkt en dat daarom een lagere wegingsfactor van 0,5 toegepast had moeten worden in plaats van de door de rechtbank toegepaste factor 1.
De Raad van State overweegt dat de betrokken belangen in bewaringszaken, behoudens uitzonderlijke gevallen, groot zijn. De rechtbank had in deze zaak terecht de wegingsfactor 1 toegepast, omdat de feiten en omstandigheden van de zaak niet wezenlijk afwijken van andere bewaringszaken. De grief van de Staatssecretaris faalt, en het hoger beroep wordt als kennelijk ongegrond beschouwd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling tot een bedrag van € 322,00, dat door de Staat der Nederlanden aan de Secretaris van de Raad van State moet worden betaald.
De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2002. De uitspraak is ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad van State, met vermelding van de ambtenaar van Staat die de uitspraak heeft opgemaakt.