ECLI:NL:RVS:2002:AE2556
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H.B. van der Meer
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bouwvergunning voor appartementencomplex in Velp
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 15 maart 2001. De zaak betreft de bouwvergunning die op 29 februari 2000 door burgemeester en wethouders van Rheden is verleend voor een appartementencomplex met zes woningen aan de Pinkenbergseweg te Velp. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 11 juli 2000. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze beslissing op 15 maart 2001 eveneens ongegrond verklaard.
De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de zaak op 11 april 2002 ter zitting is behandeld. De appellant was zelf aanwezig, terwijl de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door G.H. Voerman. Ook was de partij die de bouwvergunning had aangevraagd aanwezig. De kern van het geschil draait om de vraag of het bouwplan in strijd is met de Bouwverordening van de gemeente Rheden, die het verbiedt om gebouwen met meer dan drie bouwlagen op te richten.
De Raad van State heeft overwogen dat er voor het bouwperceel geen bestemmingsplan geldt en dat de bouwverordening van toepassing is. De appellant betoogde dat het bouwplan vier bouwlagen omvat, wat in strijd zou zijn met de bouwverordening. De Raad van State heeft echter vastgesteld dat de bouwtekeningen aantonen dat er sprake is van ruimtes onder een schuin aflopend dak, die niet voldoen aan de definitie van een bouwlaag zoals vastgelegd in de bouwverordening. Hierdoor is het betoog van de appellant verworpen.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 15 mei 2002.