ECLI:NL:RVS:2002:AE2430

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200101327/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit burgemeester en wethouders van Goes inzake bestemmingsplan Euro Yachting Goes

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Goes. De appellant, eigenaar van Euro Yachting Goes, had een brief ontvangen waarin hem werd meegedeeld dat zijn bedrijf in strijd was met het geldende bestemmingsplan 'Havenindustrieterrein'. Dit besluit werd genomen na een bezwaar dat de appellant had ingediend tegen een eerdere beslissing van de burgemeester en wethouders. De rechtbank te Middelburg had het bezwaar van de appellant gegrond verklaard en de beslissing van de burgemeester en wethouders vernietigd. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 28 maart 2002 behandeld. De appellant was aanwezig, vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door een ambtenaar. De Raad overwoog dat de brief van 23 december 1999, waarin de burgemeester en wethouders de appellant informeerden over de onverenigbaarheid van zijn bedrijf met het bestemmingsplan, geen zelfstandig besluit was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk was, omdat het rechtsoordeel van de burgemeester en wethouders pas was gevraagd nadat de appellant zijn bedrijfsactiviteiten had gestart.

Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 mei 2002.

Uitspraak

200101327/1.
Datum uitspraak: 8 mei 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Middelburg van 31 januari 2001 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van Goes.
1. Procesverloop
Bij brief van 23 december 1999 hebben burgemeester en wethouders van Goes (hierna: burgemeester en wethouders) appellant medegedeeld dat zijn bedrijf Euro Yachting Goes, gevestigd in de AKF-hal te Goes, in strijd is met het geldende bestemmingsplan "Havenindustrieterrein".
Bij besluit van 16 juni 2000 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 31 januari 2001, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Middelburg (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd, het inleidende bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 12 maart 2001, bij de Raad van State ingekomen op 13 maart 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 19 juni 2001 hebben burgemeester en wethouders op het hoger beroep gereageerd.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2002, waar appellant in persoon, vertegenwoordigd door mr. J.A. de Waard, advocaat te Goes, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door G.J. Goemaat, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een besluit, waartegen op grond van artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar kan worden gemaakt, verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.1.1. In de brief van 23 december 1999 hebben burgemeester en wethouders appellant desgevraagd medegedeeld dat de vestiging van zijn bedrijf in de AKF-hal te Goes niet in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
De Afdeling stelt voorop dat niet elke door een bestuursorgaan als definitief bedoelde interpretatie van een wettelijk voorschrift voor een concreet geval op rechtsgevolg is gericht. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is in de brief van 23 december 1999 een rechtsoordeel vervat omtrent de toepasselijkheid van publiekrechtelijke voorschriften aangaande de toepassing waarvan burgemeester en wethouders bevoegdheden hebben. Van belang is dat appellant zijn verzoek heeft voorgelegd nadat hij zijn bedrijf in de AFK-hal had gevestigd en met zijn bedrijfsactiviteiten was begonnen.
Omdat het bestuurlijk rechtsoordeel eerst door appellant is gevraagd nadat de gebruiksactiviteiten een aanvang hadden genomen, heeft het rechtsoordeel in de brief van 23 december 1999 geen zelfstandige betekenis voor de wijze van uitoefening door burgemeester en wethouders van hun handhavingsbevoegdheid met betrekking tot de door appellant ontplooide activiteiten. Het bezwaar van appellant is dan ook ten onrechte door burgemeester en wethouders ontvankelijk verklaard. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Sluiter, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Angeren w.g. Sluiter
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2002
13-292