ECLI:NL:RVS:2002:AE2421
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- J.E.M. Polak
- B.J. van Ettekoven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage inzake de aanwijzing van gronden onder de Wet voorkeursrecht gemeenten
Op 8 mei 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De zaak betrof een besluit van de raad van de gemeente Leiderdorp, waarbij gronden werden aangewezen waarop de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing is. Het proces begon met een voorstel van burgemeester en wethouders van Leiderdorp op 31 augustus 1999, waarna de raad op 13 oktober 1999 het voorstel heeft aangenomen. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de raad verklaarde het bezwaar ongegrond in een vergadering op 21 februari 2000.
De rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde op 12 juni 2001 het beroep van appellant ongegrond. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 25 juli 2001 is ingekomen. Tijdens de zitting op 18 maart 2002 werd duidelijk dat er op 12 februari 2002 een nieuw aanwijzingsbesluit was genomen door de raad, waardoor appellant geen rechtens te beschermen belang meer had bij de beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
In de beslissing werd tevens bepaald dat het griffierecht dat door appellant was betaald voor de behandeling van het hoger beroep, terugbetaald moest worden door de Secretaris van de Raad van State. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 8 mei 2002.