ECLI:NL:RVS:2002:AE2048
Raad van State
- Hoger beroep
- P.J. Boukema
- W. van den Brink
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inschrijving ultra lichte vliegtuig PH-3D2 en procesbelang
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 21 augustus 2001. De appellant had een aanvraag ingediend voor inschrijving van het ultra lichte vliegtuig PH-3D2, welke door de minister van Verkeer en Waterstaat op 15 maart 1999 was afgewezen. De minister had later, op 2 april 1999, wel een bewijs van inschrijving afgegeven, maar het bezwaar van de appellant tegen de eerdere afwijzing werd op 8 mei 2000 ongegrond verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant op 21 augustus 2001 niet-ontvankelijk, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 april 2002 behandeld. De appellant was in persoon aanwezig, terwijl de minister vertegenwoordigd werd door mr. G.H.H. Bisschoff. De appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard, omdat hij een rechterlijk oordeel nodig had voor het verkrijgen van schadevergoeding. De Afdeling oordeelde echter dat er geen procesbelang was, aangezien de appellant ter zitting had aangegeven dat er geen sprake was van schade en dat het hoger beroep enkel was ingesteld om een rechterlijk oordeel te verkrijgen over de rechtmatigheid van de aanvankelijke weigering.
De rechtbank had ook terecht vastgesteld dat de Nederlandse Vereniging voor Amateur Vliegtuigbouwers en Skycastle Aircraft / Zenair-Holland niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 1 mei 2002.