ECLI:NL:RVS:2002:AE1816
Raad van State
- Hoger beroep
- C. de Gooijer
- J.A.M. van Angeren
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Verkoop van levende dieren in strijd met bestemmingsplan voor tuincentra
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verkoop van levende dieren in een tuincentrum. De burgemeester en wethouders van Deurne hadden de appellant gelast om de verkoop van diervoeders, dierbenodigdheden en levende dieren (met uitzondering van vissen voor de vijver) te staken, onder oplegging van een dwangsom. De appellant betwistte dat deze verkoop in strijd was met het bestemmingsplan, omdat het begrip 'tuincentrum' niet gedefinieerd was in de planvoorschriften. De appellant stelde dat de verkoop van levende dieren steeds gebruikelijker werd in tuincentra en dat dit dus niet in strijd kon zijn met het bestemmingsplan.
De Raad van State oordeelde echter dat, bij gebrek aan een duidelijke omschrijving van 'tuincentrum' in het bestemmingsplan, de vraag of de verkoop van levende dieren daaronder valt, beantwoord moest worden aan de hand van wat in het algemeen gangbaar is. De Afdeling concludeerde dat de verkoop van levende dieren niet zonder meer als een activiteit die direct verband houdt met een tuincentrum kan worden beschouwd. De exploitatie van een tuincentrum moet in de eerste plaats gericht zijn op de verkoop van artikelen die verband houden met tuininrichting en -onderhoud. Aangezien het bestemmingsplan geen ruimte bood voor de verkoop van levende dieren, was de beslissing van de burgemeester en wethouders terecht.
Het hoger beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch werd bevestigd. De Raad van State oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.