ECLI:NL:RVS:2002:AE1809
Raad van State
- Hoger beroep
- C. de Gooijer
- J.A.W. Huijben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijstelling voor kampeerterrein in het buitengebied van Bernheze
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april 2002 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen de beslissing van burgemeester en wethouders van Bernheze. De zaak betreft de vrijstelling die aan de maatschap [vergunninghouder] was verleend voor het gebruik van een gedeelte van een terrein als kampeerterrein, gelegen op het perceel [locatie]. De appellant betoogde dat de rechtbank had miskend dat de hinder die het kampeerterrein op zijn nabijgelegen kampeerterrein veroorzaakte, zodanig was dat de vrijstelling geweigerd moest worden. Hij stelde dat de percelen onvoldoende van elkaar gescheiden waren om hinder te voorkomen en dat er ten onrechte geen voorwaarde aan de vrijstelling was verbonden om deze hinder te mitigeren.
De Afdeling overwoog dat de considerans van het besluit, samen met de bijbehorende tekening en de kennisgeving aan de maatschap, erop wijst dat het kampeerterrein omgeven moet zijn door beplanting. Bovendien was er voldoende ruimtelijke scheiding tussen de percelen, waardoor de hinder van het kampeerterrein op het perceel van de appellant niet aannemelijk was. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak hetzelfde oordeel geveld.
De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 april 2002.