ECLI:NL:RVS:2002:AE1574

Raad van State

Datum uitspraak
17 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200200106/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door burgemeester en wethouders van Bergen (NH)

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 april 2002 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant tegen de burgemeester en wethouders van Bergen (NH). De appellant was van mening dat verweerders de eerdere uitspraak van de Afdeling van 5 december 2001 niet hadden nageleefd, waarin hen was opgedragen binnen vier weken een besluit te nemen op het verzoek van de appellant. De zaak werd behandeld op 18 maart 2002, maar zowel de appellant als de verweerders waren niet verschenen.

De Afdeling overwoog dat verweerders niet hadden voldaan aan de verplichting om tijdig een besluit te nemen, zoals voorgeschreven door de Algemene wet bestuursrecht. De ongedateerde brief van verweerders aan de appellant werd niet erkend als een geldige kennisgeving van het voornemen tot besluitvorming. De Afdeling concludeerde dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moest worden aan een besluit dat vernietigd diende te worden. De Afdeling verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit.

Daarnaast werd er een termijn gesteld waarbinnen verweerders een nieuw besluit moesten nemen, en werd bepaald dat voor iedere dag dat dit niet gebeurde, een dwangsom van € 100,00 per dag verbeurd zou worden, met een maximum van € 5000,00. Ook werden de proceskosten van de appellant vergoed, evenals het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en op de juiste wijze te reageren op verzoeken van burgers, in overeenstemming met de wetgeving.

Uitspraak

200200106/1.
Datum uitspraak: 17 april 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], te [woonplaats],
en
burgemeester en wethouders van Bergen (NH),
verweerders.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 5 december 2001, verzonden op 6 december 2001, no. 200105203/2, heeft de Afdeling het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van appellant van 20 juni 2000 vernietigd en verweerders opgedragen met inachtneming van deze uitspraak binnen 4 weken na verzending hiervan een besluit te nemen op dit verzoek en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken, hetzij kennis te geven van een voornemen tot het beslissen op het verzoek, hetzij mededeling te doen van het ontwerp-besluit.
Tegen het uitblijven van een besluit heeft appellant bij brief van 4 januari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 8 januari 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Na afloop van het vooronderzoek is een nader stuk ontvangen van verweerders. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2002.
Appellant en verweerders zijn niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant kan zich er niet mee verenigen dat verweerders de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2001, no. 200105203/2, niet naleven. Appellant heeft in beroep verzocht dat aan verweerders een last onder dwangsom wordt opgelegd voor iedere dag dat een nieuw besluit uitblijft.
2.2. Niet is gebleken dat verweerders inmiddels gevolg hebben gegeven aan de bovengenoemde uitspraak. De ongedateerde (concept-)brief van verweerders aan appellant is niet aan te merken als een schriftelijke kennisgeving van het voornemen tot het beslissen op het verzoek van appellant als bedoeld in artikel 3:30, derde lid, in samenhang met het tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, noch als een ontwerp-besluit of een reëel besluit dat op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Gelet op het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals dat blijkt uit artikel 8:72, vierde en vijfde lid, van die wet in onderlinge samenhang gelezen, waren verweerders gehouden om binnen de gestelde termijn aan de bovengenoemde uitspraak gevolg te geven. Nu verweerders dit niet in acht hebben genomen, is de Afdeling van oordeel dat verweerders hebben gehandeld in strijd met het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals hiervoor bedoeld.
2.3. Het beroep is gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit dient te worden vernietigd. Verweerders dienen een besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
2.4. De Afdeling ziet verder aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat voor iedere dag dat verweerders na afloop van de gestelde termijn het desbetreffende besluit niet hebben genomen en hebben bekendgemaakt door verweerders aan appellant een dwangsom zal worden verbeurd.
2.5. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit overeenkomstig de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2001, no. 200105203/2;
III. draagt burgemeester en wethouders van Bergen (NH) op binnen 2 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen op het verzoek van appellant en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken, hetzij kennis te geven van een voornemen tot het beslissen op dit verzoek, hetzij mededeling te doen van het ontwerp-besluit;
IV. bepaalt dat indien en zolang verweerders niet voldoen aan het onder punt III gestelde, zij aan appellant een dwangsom verbeuren van € 100,00 per dag, met een maximum van € 5000,00 voor iedere dag dat het desbetreffende besluit niet is genomen of niet is bekendgemaakt, hetzij geen kennis is gegeven van een voornemen tot het beslissen op het verzoek van appellant, hetzij geen mededeling is gedaan van het ontwerp-besluit;
V. veroordeelt burgemeester en wethouders van Bergen (NH) in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 322,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Bergen te worden betaald aan appellant;
VI. gelast dat de gemeente Bergen aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 109,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. De Vink
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2002
154.
200200106/1.
Datum uitspraak: 17 april 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], te [woonplaats],
en
burgemeester en wethouders van Bergen (NH),
verweerders.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 5 december 2001, verzonden op 6 december 2001, no. 200105203/2, heeft de Afdeling het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van appellant van 20 juni 2000 vernietigd en verweerders opgedragen met inachtneming van deze uitspraak binnen 4 weken na verzending hiervan een besluit te nemen op dit verzoek en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken, hetzij kennis te geven van een voornemen tot het beslissen op het verzoek, hetzij mededeling te doen van het ontwerp-besluit.
Tegen het uitblijven van een besluit heeft appellant bij brief van 4 januari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 8 januari 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Na afloop van het vooronderzoek is een nader stuk ontvangen van verweerders. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2002.
Appellant en verweerders zijn niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant kan zich er niet mee verenigen dat verweerders de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2001, no. 200105203/2, niet naleven. Appellant heeft in beroep verzocht dat aan verweerders een last onder dwangsom wordt opgelegd voor iedere dag dat een nieuw besluit uitblijft.
2.2. Niet is gebleken dat verweerders inmiddels gevolg hebben gegeven aan de bovengenoemde uitspraak. De ongedateerde (concept-)brief van verweerders aan appellant is niet aan te merken als een schriftelijke kennisgeving van het voornemen tot het beslissen op het verzoek van appellant als bedoeld in artikel 3:30, derde lid, in samenhang met het tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, noch als een ontwerp-besluit of een reëel besluit dat op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Gelet op het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals dat blijkt uit artikel 8:72, vierde en vijfde lid, van die wet in onderlinge samenhang gelezen, waren verweerders gehouden om binnen de gestelde termijn aan de bovengenoemde uitspraak gevolg te geven. Nu verweerders dit niet in acht hebben genomen, is de Afdeling van oordeel dat verweerders hebben gehandeld in strijd met het systeem van de Algemene wet bestuursrecht zoals hiervoor bedoeld.
2.3. Het beroep is gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit dient te worden vernietigd. Verweerders dienen een besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
2.4. De Afdeling ziet verder aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat voor iedere dag dat verweerders na afloop van de gestelde termijn het desbetreffende besluit niet hebben genomen en hebben bekendgemaakt door verweerders aan appellant een dwangsom zal worden verbeurd.
2.5. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit overeenkomstig de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2001, no. 200105203/2;
III. draagt burgemeester en wethouders van Bergen (NH) op binnen 2 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen op het verzoek van appellant en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken, hetzij kennis te geven van een voornemen tot het beslissen op dit verzoek, hetzij mededeling te doen van het ontwerp-besluit;
IV. bepaalt dat indien en zolang verweerders niet voldoen aan het onder punt III gestelde, zij aan appellant een dwangsom verbeuren van € 100,00 per dag, met een maximum van € 5000,00 voor iedere dag dat het desbetreffende besluit niet is genomen of niet is bekendgemaakt, hetzij geen kennis is gegeven van een voornemen tot het beslissen op het verzoek van appellant, hetzij geen mededeling is gedaan van het ontwerp-besluit;
V. veroordeelt burgemeester en wethouders van Bergen (NH) in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 322,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Bergen te worden betaald aan appellant;
VI. gelast dat de gemeente Bergen aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 109,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. De Vink
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2002
154.