ECLI:NL:RVS:2002:AE1263
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- E.M.H. Hirsch Ballin
- B.J. van Ettekoven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boete opgelegd aan Aannemersbedrijf H.J.Th. Menting B.V. in verband met arbeidsongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Aannemersbedrijf H.J.Th. Menting B.V." tegen een bestuurlijke boete die is opgelegd door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De boete is opgelegd in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, naar aanleiding van een arbeidsongeval dat plaatsvond op een perceel in Steenderen. De appellante heeft in hoger beroep de eerdere stellingen herhaald en betoogd dat de staatssecretaris artikel 7:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onjuist heeft toegepast. De rechtbank had volgens appellante ten onrechte geoordeeld dat de staatssecretaris niet in strijd met deze bepaling had gehandeld, omdat de uitnodiging voor de hoorzitting slechts drie dagen voor de zitting was verzonden, terwijl de advocaat van appellante op die datum verhinderd was.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het niet naleven van artikel 3:16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit aan appellante moet worden toegerekend. De staatssecretaris had op basis van de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwet een boete van ƒ 9000,00/€ 4084,02 opgelegd, en de Afdeling oordeelde dat deze boete in overeenstemming was met de beleidsregels en niet onevenredig zwaar was. De appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.