ECLI:NL:RVS:2002:AE1167
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- B. van Wagtendonk
- H.W. Groeneweg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 8 maart 2002 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie op 23 januari 2002 was afgewezen. Hiertegen had de verzoeker beroep aangetekend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, die op 12 februari 2002 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. B. van Wagtendonk, heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het belang van de verzoeker ligt in het voorkomen van uitzetting. Echter, de voorzitter oordeelde dat het niet op voorhand zeker was dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in hoger beroep zou worden vernietigd. De verzoeker had geen grieven ingediend tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de aanvraag op goede gronden was afgewezen. De voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat het redelijkerwijs uitgesloten was dat een eventuele vernietiging van de uitspraak zou leiden tot een gunstig resultaat voor de verzoeker.
Uiteindelijk werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde datum, 8 maart 2002.