ECLI:NL:RVS:2002:AE1140
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- P.J.J. van Buuren
- J.E.M. Polak
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden inzake compensatieregeling Wetterskip Marne-Middelsee
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 24 augustus 2001. De zaak betreft een compensatieregeling die door het college van volmachten van het waterschap It Marnelân is geweigerd ten behoeve van de ingelanden in de voormalige ruilverkaveling Wonseradeel-Noord. Het college van volmachten van het Wetterskip Marne-Middelsee, als opvolger van het college van It Marnelân, heeft op 17 december 1998 het bezwaar tegen het besluit van 30 maart 1995 opnieuw ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij op 5 oktober 2001 een brief heeft ingediend. De zaak is behandeld op 11 februari 2002, waar appellant in persoon verscheen, bijgestaan door mr. drs. L.B. Dijkstra, en het college vertegenwoordigd was door H.J. Dijkstra. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat appellant bezwaar kon maken tegen het besluit van 30 maart 1995. Tevens heeft de rechtbank op goede gronden geoordeeld dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van aanmerkelijke schade buiten het normale maatschappelijk risico van betrokkenen.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 13 maart 2002.