ECLI:NL:RVS:2002:AE0958
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P.H. Donner
- M.B.L. van der Weele
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor het houden van eenden en de beoordeling van cumulatieve stankhinder
In deze zaak hebben de verenigingen 'Vereniging Milieu-Offensief' en 'Stichting Wakker Dier' beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Ermelo, waarbij een revisievergunning is verleend voor het houden van 10.950 eenden. Dit besluit volgde op een eerdere vergunning uit 1988 voor het houden van 350 mestvarkens en 10.000 eenden. De appellanten vrezen cumulatieve stankhinder door de uitbreiding van het aantal eenden in een reeds overbelaste situatie. Ze betogen dat de afstand tot stankgevoelige objecten afneemt, wat de stankoverlast zou verergeren.
De verweerders, de burgemeester en wethouders van Ermelo, hebben in hun besluit gesteld dat het aantal mestvarkeneenheden niet is toegenomen ten opzichte van de eerdere vergunning, en dat de cumulatieve stankhinder dus niet is toegenomen. Ze beroepen zich op artikel 8.4, derde lid, van de Wet milieubeheer, dat hen toestaat om de rechten van de vergunninghouder niet te wijzigen bij de verlening van een revisievergunning. Echter, in een nadere memorie hebben de verweerders erkend dat de cumulatieve stankhinder in hun besluit onjuist is beoordeeld.
De Raad van State oordeelt dat de vergunningverlening niet zonder meer gerechtvaardigd kan worden op basis van de eerder verleende vergunning, omdat de nieuwe stal voor het houden van eenden de afstand tot stankgevoelige objecten wijzigt. Dit betekent dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de motivering niet voldoende is. Het beroep van de appellanten wordt gegrond verklaard, en het besluit van de burgemeester en wethouders van Ermelo wordt vernietigd. Tevens worden de verweerders veroordeeld in de proceskosten van de appellanten en moet de gemeente Ermelo het griffierecht vergoeden.