ECLI:NL:RVS:2002:AE0947
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M.G.J. Parkins de Vin
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van de raad voor rechtsbijstand inzake toevoeging voor kort geding
Op 3 april 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellante tegen een besluit van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch. Het hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 26 juni 2001, waarin het beroep van appellante tegen een afwijzing van haar verzoek om rechtsbijstand ongegrond was verklaard. De appellante had verzocht om een toevoeging om de gemeente Eindhoven in kort geding te dagvaarden, met als doel een schriftelijke verklaring te verkrijgen over haar inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van Eindhoven. Dit zou haar kansen om zich in Eindhoven te vestigen vergroten.
De Raad van State overwoog dat aan appellante op 11 oktober 2001 al een toevoeging was verleend voor een vergelijkbare procedure, waardoor het niet kon worden geoordeeld dat zij nog belang had bij het hoger beroep. De stelling van appellante dat er op een door een advocaat ingediend verzoek wel een toevoeging was verleend, maar op haar eigen verzoek niet, werd niet als voldoende belang aangemerkt. Daarom verklaarde de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. R.W.L. Loeb, en de leden mr. B. van Wagtendonk en mr. M.G.J. Parkins de Vin. De ambtenaar van Staat, mr. M.E.E. Wolff, was ook aanwezig. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.