ECLI:NL:RVS:2002:AE0720
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.L. Berg
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen intrekking van vergunning voor het houden van vleeskuikens door burgemeester en wethouders van Ermelo
In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door de burgemeester en wethouders van Ermelo tegen een besluit van 8 augustus 2001, waarbij de vergunning voor het houden van 16.975 vleeskuikens werd ingetrokken. De appellant betoogde dat het besluit in strijd was met artikel 20.3 van de Wet milieubeheer, dat bepaalt dat een besluit in werking treedt na afloop van de bezwaar- of beroepstermijn van zes weken. De verweerders stelden dat het beroep niet-ontvankelijk was, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep wel degelijk ontvankelijk was, omdat de appellant bedenkingen had ingebracht tegen het ontwerp van het besluit.
De rechtbank overwoog dat de tekst van artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer geen ruimte biedt voor een andere uitleg dan dat het besluit in werking treedt na afloop van de bezwaar- of beroepstermijn. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden, omdat het in strijd was met de wet. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van de burgemeester en wethouders van Ermelo. Tevens werden de verweerders veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die op € 644,00 werden vastgesteld, en diende de gemeente Ermelo het griffierecht van € 102,10 aan de appellant te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de leden E.L. Berg en P.A. de Vink aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op 27 maart 2002.