ECLI:NL:RVS:2002:AE0712
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Hoekstra
- J.R. Schaafsma
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het structuurplan Breda Noordoost - Teteringen en de ontvankelijkheid van bezwaren
In deze uitspraak van de Raad van State, gedateerd 27 maart 2002, wordt het structuurplan voor Breda Noordoost - Teteringen beoordeeld. De appellanten, waaronder de Vereniging 'Teteringen Verstikt' en de Dorpsraad Teteringen, hebben bezwaar aangetekend tegen besluiten van de raad van de gemeente Breda met betrekking tot het structuurplan. De zaak werd behandeld op 28 februari 2002, waarbij verschillende gemachtigden van de appellanten en vertegenwoordigers van de gemeente aanwezig waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het geschil moet worden beoordeeld aan de hand van het recht dat gold vóór 3 april 2000, aangezien het ontwerp van het plan voor die datum ter inzage was gelegd.
De Afdeling stelt vast dat het structuurplan een indicatief karakter heeft en dat de beslissingen die door de raad zijn genomen, niet voldoen aan de criteria voor een afgewogen finale beslissing. Dit betreft met name de beslissingen over de ontsluiting van de Oosterhoutseweg en de realisatie van 3000 woningen. De Afdeling concludeert dat de beslissingen 2 en 3 van het structuurplan geen besluiten zijn in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellanten hebben bezwaar tegen deze beslissingen, omdat zij vrezen voor de gevolgen voor de verkeerssituatie in Teteringen en Oosterhout.
De Raad van State vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Breda, omdat de bezwaren van de appellanten ten onrechte ontvankelijk zijn verklaard. De Afdeling verklaart de beroepen gegrond en oordeelt dat de beslissingen van de raad niet voldoen aan de wettelijke vereisten. De gemeente Breda wordt veroordeeld in de proceskosten van de appellanten. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en afgewogen besluitvorming in het kader van ruimtelijke ordening en de noodzaak om de gevolgen van dergelijke besluiten voor de betrokken gemeenschappen zorgvuldig te overwegen.