ECLI:NL:RVS:2002:AE0694
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.E. van der Does
- C.A. Terwee-van Hilten
- A.W.M. Bijloos
- R.P. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Intrekking subsidie op grond van onderhoudsverplichting voor monumenten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de intrekking van een subsidie door de burgemeester en wethouders van Amsterdam. De intrekking vond plaats op basis van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing Amsterdam 1994, waarbij de appellant verplicht was om een onderhoudsplan te volgen en lid te zijn van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland of een gelijkwaardige instantie. De appellant betwistte de bevoegdheid van de burgemeester en wethouders om de subsidie in te trekken, omdat hij van mening was dat de verplichting om lid te zijn van de Monumentenwacht niet deel uitmaakte van de onderhoudsverplichting zoals bedoeld in de Subsidieverordening. Hij voerde aan dat deze eis onevenredig zwaar was en dat de burgemeester en wethouders niet hadden aangetoond waarom de intrekking van de subsidie volledig was en niet gedeeltelijk.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de onderhoudsverplichting zoals vastgelegd in artikel 15 van de Subsidieverordening in zijn geheel moet worden nageleefd, inclusief de verplichting om lid te zijn van de Monumentenwacht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de eis om lid te worden van de Monumentenwacht een essentieel onderdeel was van de subsidiesystematiek en dat het afzien daarvan de objectieve beoordeling van de onderhoudstoestand zou ondermijnen. De Afdeling concludeerde dat de burgemeester en wethouders niet onredelijk hadden gehandeld door de subsidie volledig in te trekken, aangezien de appellant niet voldeed aan de voorwaarden die aan de subsidie waren verbonden. De beslissing van de rechtbank om de intrekking van de subsidie te bevestigen werd dan ook in stand gehouden.