ECLI:NL:RVS:2002:AE0393
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.E. van der Does
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank inzake handhaving tegen overlast door paarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 26 februari 2001. De rechtbank had het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een verzoek van de buurman van appellanten om handhavend op te treden tegen overlast veroorzaakt door paarden die op het perceel van appellanten worden gehouden. Burgemeester en wethouders van Nederhorst den Berg hebben in een eerder besluit van 26 oktober 1999 het verzoek om handhaving afgewezen. Na bezwaar van de buurman hebben burgemeester en wethouders op 5 juli 2000 het bezwaar gegrond verklaard en aangekondigd dat er een bestuursdwang- of dwangsomprocedure tegen appellanten zou worden gestart.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2002, waar appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door een gemachtigde. De burgemeester en wethouders waren vertegenwoordigd door mr. W.R. Bosch, ambtenaar van de gemeente. De Afdeling heeft overwogen dat appellanten geen procesbelang meer hebben bij het hoger beroep, aangezien de aangekondigde dwangsomprocedure al aan de orde is in een andere zaak. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2002. De beslissing is ondertekend door mr. J.A.E. van der Does, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Haan, ambtenaar van Staat.