ECLI:NL:RVS:2002:AE0391
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.E. van der Does
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van burgemeester en wethouders over bouwvergunning en vrijstellingen voor bijgebouw
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de burgemeester en wethouders van Nederhorst den Berg met betrekking tot een bouwvergunning en vrijstellingen voor een bijgebouw. De burgemeester en wethouders hadden op 22 december 1998 een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een bijgebouw, dat onder andere bedoeld was voor het stallen van twee paarden. Dit besluit werd op 31 maart 1999 door hen gehandhaafd, ondanks een bezwaar van Teunizen en anderen, omdat er geen beroep tegen was ingesteld. Hierdoor verkreeg de bouwvergunning formele rechtskracht.
De zaak kwam aan de orde toen de burgemeester en wethouders op 25 april 2000 ambtshalve vrijstellingen verleenden voor het bijgebouw, omdat zij tot de conclusie waren gekomen dat de eerder verleende bouwvergunning in strijd was met de bestemmingsplanvoorschriften. De vrijstellingen werden gehandhaafd bij een beslissing op bezwaar op 20 juli 2000. De appellanten, die in hoger beroep gingen, stelden dat de vrijstellingen onterecht waren verleend, omdat het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen de toegestane maat overschreed.
De rechtbank te Amsterdam had op 26 februari 2001 het beroep van de appellanten gegrond verklaard en de beslissing van de burgemeester en wethouders vernietigd. Tegen deze uitspraak stelden de appellanten hoger beroep in. Tijdens de zitting op 12 februari 2002 werd duidelijk dat de appellanten geen procesbelang hadden bij de toetsing van de aangevallen uitspraak, omdat de bouwvergunning al formele rechtskracht had en het bijgebouw geacht moest worden legaal te zijn opgericht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2002.