ECLI:NL:RVS:2002:AE0371

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200004543/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. de Gooijer
  • J.A.M. van Angeren
  • C.A. Terwee van Hilten
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van handhaving door burgemeester en wethouders van Roerdalen met betrekking tot omheining rondom bosperceel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Roermond, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had verzocht om bestuursdwang toe te passen tegen de omheining die rondom zijn bosperceel was geplaatst door burgemeester en wethouders van Roerdalen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester en wethouders zich terecht niet bevoegd hadden geacht om handhavend op te treden. Appellant ging hiertegen in hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State heeft op 20 maart 2002 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken.

De zaak werd behandeld op 24 januari 2002, waarbij appellant in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat mr. H.M. Burgman. De burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door P.J.C. Planje, ambtenaar der gemeente. Ook was er een derde partij, Konings, die werd bijgestaan door mr. M.J. Smaling. De Raad van State heeft de relevante processtukken en argumenten van beide partijen in overweging genomen voordat zij tot haar beslissing kwam.

Uitspraak

200004543/1.
Datum uitspraak: 20 maart 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
(…), wonend te (…),
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Roermond van 12 september 2000 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van Roerdalen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 1999 hebben burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: burgemeester en wethouders) afwijzend beslist op het verzoek van appellant om bestuursdwang toe te passen met betrekking tot de door (…) (hierna: (…) rondom diens bosperceel geplaatste omheining.
Bij besluit van 20 juli 1999 hebben burgemeester en wethouders het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften van 12 juli 1999, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 12 september 2000, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, gedagtekend op 27 september 2000, bij de Raad van State ingekomen op 25 september 2000, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 25 oktober 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend. Bij brief van 15 oktober 2001 is namens (…) een memorie ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. H.M. Burgman, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door P.J.C. Planje, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Verder is als partij gehoord Konings, bijgestaan door mr. M.J. Smaling.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld dat burgemeester en wethouders zich terecht niet bevoegd hebben geacht om handhavend op te treden tegen de door (…) rondom diens bosperceel geplaatste omheining.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C. de Gooijer, Voorzitter, en mr. J.A.M. van Angeren en mr. C.A. Terwee?van Hilten, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. De Gooijer w.g. Roelfsema
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2002
58-369.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,