ECLI:NL:RVS:2002:AE0365

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200104113/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. van Wagtendonk
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch inzake voorwaardelijke toevoeging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch. Het besluit, genomen op 30 mei 2000, verklaarde het daartegen ingestelde beroep ongegrond. De appellant had eerder een voorwaardelijke toevoeging aangevraagd, maar deze was niet omgezet in een definitieve toevoeging. De rechtbank te 's-Hertogenbosch had op 26 juni 2001 het beroep van de appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij op 14 februari 2002 ter zitting verscheen, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. A.E.M. van den Hoff.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank op goede gronden tot haar beslissing was gekomen. De appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd die de zaak in een ander licht zouden plaatsen. Bovendien is er geen bewijs geleverd van de door de appellant gestelde leningen, wat een belangrijk punt in de zaak was. De Afdeling heeft in overweging genomen dat, zelfs als dit bewijs alsnog zou zijn geleverd, dit niet noodzakelijkerwijs zou leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling vastgesteld. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2002.

Uitspraak

200104113/1.
Datum uitspraak: 20 maart 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
(…), wonend te (…),
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 26 juni 2001 in het geding tussen:
appellant
en
de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2000 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch de aan appellant verleende voorwaardelijke toevoeging, als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, niet in een definitieve toevoeging omgezet.
Bij besluit van 30 mei 2000 heeft de raad voor rechtsbijstand te
’s-Hertogenbosch (hierna: de raad) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie voor bezwaar en beroep van 26 april 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 26 juni 2001, verzonden op 6 juli 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 23 oktober 2001 heeft de raad een memorie van antwoord ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 februari 2002,
waar appellant in persoon en de raad, vertegenwoordigd door
mr. A.E.M. van den Hoff, werkzaam voor de raad, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank is op goede gronden tot een juiste beslissing gekomen. Appellant heeft in hoger beroep geen argumenten aangevoerd die een ander licht op de zaak werpen. Met name is in hoger beroep niet alsnog een begin van bewijs geleverd van het aangaan en aflossen van de door appellant gestelde leningen. De Afdeling laat hierbij overigens in het midden of grond zou bestaan voor vernietiging van de aangevallen uitspraak, ingeval dat bewijs in hoger beroep wel alsnog zou zijn geleverd.
2.2. Het hoger beroep is derhalve ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2002
202.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,