Uitspraak
Datum uitspraak: 26 juni 2001
BESTUURSRECHTSPRAAK
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 23 mei 2001 een beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had op 7 mei 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was en dat er geen gronden waren om de uitspraak te vernietigen.
De appellant heeft op 29 mei 2001 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak zonder behandeling ter zitting beoordeeld. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroepschrift niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Er was onvoldoende grond om te concluderen dat het beroepschrift niet aan de eisen voldeed, maar de aangevoerde grieven stelden geen rechtsvragen aan de orde die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoefden.
De Afdeling heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij mr. M. Vlasblom als lid van de enkelvoudige kamer en mr. A.L. Frenkel als ambtenaar van Staat aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op 26 juni 2001.